Borstimplantaten zijn gemaakt van siliconen. Dit is het meest onderzochte implantaatmateriaal ter wereld. Men weet zeker dat het geen verhoogde kans geeft op borstkanker of systeemziekte. Meerdere studies tonen zelfs een licht verlaagd risico op borstkanker vast bij vrouwen met borstimplantaten.
Vrouwen met borstimplantaten kunnen even goed een mammografie of echografie laten uitvoeren als andere vrouwen. Het is wel aangewezen vooraf te melden aan de radioloog dat men borstimplantaten heeft, zodat hiermee rekening kan worden gehouden om al het borstklierweefsel in beeld te brengen. Er bestaan ook borstimplantaten waarvan de schil bedekt is met een laagje polyurethaan (mousse). Hiermee bestaat niet dezelfde grote ervaring als met siliconen zodat het gebruik hiervan best nog gereserveerd wordt voor specifieke indicaties zoals ernstige kapselvorming.
In het kapsel rond een borstimplantaat kan zich in zeer zeldzame gevallen een gezwel ontwikkelen. Bij implantaten met een ruwe wand komt het anaplastisch grootcellig lymfoom (BIA-ALCL) voor. Nog zeldzamer is een spinocelluclair carcinoom (BIA-SCC). Beide geven als symptoom meestal een plotse vochtophoping rond een borstimplantaat respectievelijk meer dan tien en twintig jaar na de operatie. Doorgaans zijn de gezwellen goed behandelbaar. Daarom is het belangrijk dat elke vochtcollectie rond een borstprothese wordt onderzocht, zodat deze zeldzame ziekten kunnen worden uitgesloten.